Immortelle Wel menigmaal sprak de melkboer Des morgens tot haar meid: 'De stoep is nat.' Och, hij wist niet Dat er 's nachts op die stoep was geschreid. De stoep is nat. Veel geplens en gespat. De stoep is nat. Ja, dat is me toch wat. De stoep is nat. Niemand wist in de stad Dat er 's nachts op die stoep was geschreid. Nu, dat hij en de meid het niet wisten, Dat was minder; - maar dat zij Er hoegenaamd niets van vermoedde, Dat was wel hard voor mij. Alom klinkt het onsympathieke geroep: Hè jakkes, bah, kijk eens, een kletsnatte stoep. Daar komt de recherche met speurhond en loupe. Dit is hoogstwaarschijnlijk het werk van een groep. Dus de melkboer wordt gearresteerd. De hele buurt wordt ondervraagd En de meid zowat binnenstebuiten gekeerd Waarover zij zich luid beklaagt. 'Angst in de straten en vocht voor de deur Dat is een teken aan de wand.' Zo schrijft onomwonden de hoofdredacteur Van een dikke ochtendkrant. De regeringschef vraagt op Nederland I Om vertrouwen in zijn beleid, Volmaakt onbewust van het fenomeen Dat er 's nachts op die stoep was geschreid. Nu, dat hij en de meid het niet wisten, Dat was minder; - maar dat zij Er hoegenaamd niets van vermoedde, Dat was wel hard voor mij. Boehoe. De stoep is nat. Boehoe. De stoep is nat. Boehoe. De stoep is nat. Boehoe. Drs. P Bron: Ik ben geboren in Apeldoorn. Groot Parodieënboek. Samenstelling: Rody Chamuleau en J.A. Dautzenberg Nijgh & Van Ditmar Amsterdam 1994 |