Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  muisje

Leopold Bloom at met veel smaak van de inwendige organen van zoogdieren en gevogelte. Hij hield van soep dik van de ingewanden van vogels, en van spiermagen die naar noten smaakten, een gefarceerd gebraden hart, dikke plakken gepaneerde lever, gebakken kuit van kabeljauw. Maar bovenal hield hij van geroosterde schapeniertjes die het gehemelte een licht geparfumeerd urinesmaakje schonken.
Niertjes speelden door zijn gedachten toen hij zich onhoorbaar door de keuken bewoog, haar ontbijt precies de goede plaats gevend op het gedeukte dienblad. In de keuken kil licht en kille lucht, maar buiten overal een zachte zomerochtend. Daar kreeg hij gewoon trek van.
De kolen gloeiden aan.
Nog een boterham: drie, vier: goed. Ze had haar bord liever niet vol. Goed. Hij draaide het blad de rug toe, nam de ketel van de haardplaat en zette hem een weinig zijwaarts op het vuur. Daar stond hij, stomp en propperig, zijn tuit uitdagend naar voren. Zo een kopje thee. Best. Droge mond. De kat liep met opgeheven staart stijf om een tafelpoot.

James Joyce  1882 - 1941
Uit: Ulysses. blz 65. Vertaling John Vandenbergh
Bezige Bij 1976