Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             



Piet Paaltjens spreekt:


Zoodra ben ik weer in uw kring gezeten
Of elkeen wil van mijn principes weten
En anders valt er niet met hun te praten,
Want ieder is een heimelijk filosoof,
Doch steeds nieuwsgierig naar een ander geloof,
Dus wordt in mij het peillood neergelaten:

„Wat denkt gij van de kwaliteit ?”
- Zoo goed als het gaat te schrijven.
„Wat dunkt u van de quantiteit ?”
- Zoo lang als het gaat hier te blijven.  

„Laatst hebben op een hooggeleerd congres
De zeergeleerde sprekers, alle zes,
Het vraagstuk in behandeling genomen,
Doch zonder maar een stap vooruit te komen:
Wat is de taak van den student ?”

- De dingen te raden die hij niet kent
En kan hij niet raden, studeeren!
Maar niet wat de meesters begeeren.
Meer naar de Muze dan de boeken gaan,
Geen glas onaageroerd laten staan,
De dag voor zichzelf laten zorgen;
Want altijd spelen er kinderen op straat
Geen uur komt in de eeuwen te laat
En altijd weer ontwaakt de morgen.
Op hoop van zegen gedreven
Als een schip van den wind te leven
Om, wie wat waar? te belanden.
Minerva naar waarde te eeren
Maar Venus den appel geven,
Het goede der aarde waardeeren
En niets dan met schade leeren,
Doch nooit in der eeuwen met schande.
Wanneer hij zich over moet geven
Dan liever zijn geld dan zijn leven.
Maar is Agamemnon op handen
Dan toont hij het haar op de tanden! -

En thans?

- Thans wil een elkeen rustig zich bekwamen
Voor candidaats-en doctoraal examen,
De leerling wikt in wijsheid wat hij doet
En ieders hoofd past in den dokterhoed.


H.L. Prenen  1915 - 1992
Uit Tafelrede en andere gedichten
Elsevier, Amsterdam - Brussel 1948