Op het ontvangen van nieuwen haring. O Haring, met uw pekelsmaakjen O hartverkneutrend zeeziek snaakjen, Hoe dorstig, hoe gelukkig maakje De maag, die van uw lekkers houdt. Gij zijt een fraai en snoeprig vischjen, In 't keurlijk pietercelie-dishjen Een malsche beet voor jong en oud. Geef andren spekstruif of pastijtjens, Of Fransche lever-lekkernijtjens, Geef andren haas-of zwijnepootjen, Mij is uw lieflijk middelmootjen Het fijnst banket, en zoet uw zout. De Schoolmeester. Gerrit van de Linde Jzn. 1808-1858 |