Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing

Culinaire links

Culinaire reizen, kooklessen

Contact  

Om den gezonkenen Sileen

Om den gezonkenen Sileen
papavers, aan het voorhoofdbeen
de muren takken van laurieren,
om Herakles bladpopulieren,
de sater met de trossen pijn
geslingerd om de slapen zijn,
en de groenfrissche selderij
bros, met een geest
ontnuchterend het meest
om ons de pimpelaren wij
die in bedaagde zotternij
zijn aangezeten
tot een zomermiddageten
en op een open schaduwplek
onder de boomen
waar ritselende trek
van luwte is zijn saamgekomen.

kristallen kom
met kaviaar, de lichte groene,
heldere citroenen
rondom
radijs en artisjokken, waterkers
en smakelijke pekelvruchten
dit alles neergezet
in buitenwijken van het servet.
Behagelijk in het midden in
breed uitgedijd de wildpastei,
de gulden korst met de bouten
van nobele afkomst, de citadel
van onzen maaltijd
en, onuitputtelijk wel,

in een aandachtige rust er bij
een kostbaar potje trilgelei
koel en versmeltend
en confituren, roze kweeën
in fijne snippers uitgesneën
Hierbij kwam te pas
de roode Hermitage, oud en belegen,
dun vloeiend door de mond
een vurig glas
waarin wordt doorgedronken,

Als een nieuw gebeuren
staat van ter zijde het fruit te geuren
met nieuwe smaken
en een onschuldig supplement,
de blanke kinderen, bergamotten,
verborgen weeldesmaak
melden de knobbelige wrat eelt puist,
<en dan hebben hier van doen
pippelingen en meloen,
zijden hemdjes
en de niet te vergeten
champignons en de boleten,>
rozijnen. Hierbij en bij de kaas
de Fransche Clos Vougeot
fronsend in gedachten
staat te wachten

<en Lionel en ik, wij>

<vermeid
in de dun gulden helderheid
van atmosfeer en zon
het dralen
van herfstbegin
het peinzend achterhalen
van vroegere gedachten>

<het wentelen van het zonnestof
hoe peinst het na
het vertrokkene
dankbaarheid
vlinderachtige
kussen, lach>

het staren
van Plato in de late jaren,
het mijmeren bij de muziek
der Thracische, nahangensziek,
door het raam
kevertje beschenen
en de geluiden van Athene,
de avond (de laatste) kwam
en maakte alles duister,
en de sterren braken door

J.H. Leopold. 1865 - 1925
Bron: Verzameld Werk
Van Oorschot, Amsterdam 1951-1952