Tafelrecht
Al die zit aan mijnen disch, Drinkt zoo veel als nodig is! Eet na uwes hongers eisch, Maar - en eet geen menschenvleisch; Weet gij niet wat dat beduidt? Hoort, ik zal 't u leggen uit: Spreekt niet kwalijk van een vriend, Die dat niet en heeft verdiend; Spreekt niet kwalijk van een man, Die zich niet verweren kan; Neemt hem niet met uwen mond, 'tGeen gij hem niet geven kondt. Zijt gij anders van manier, Mijnenthalve blijft van hier; 't Zij u eens vooral gezegd: Dàt is hier het T a f e l r e c h t. - J. Reefsen 1581 - 1649 Overijsselsche Sangen en Dichten Bron: Een Sleutel, rij van oorspronkelijke gedichten ter voorbereiding van De Studie Onzer Letterkunde, verzameld door M. en L. Leopold. J.B. Wolters, Groningen. 1882 J. Reefsen en Jacobus Revius zijn dezelfde persoon, alleen kloppen geboortejaar en sterfjaar niet. Andere bronnen geven 1586 - 1658. Hij verlatiniseerde zijn naam naar Renaissance-gebruik. |